Ooit waren er mensen die het plan opvatten om een toren te bouwen, zo hoog, dat hij tot in de hemel zou reiken. Een duidelijk gevalletje hoogmoed en het project mislukte dan ook jammerlijk. God strooide met wat taalverwarring en de mensen, die eerst één taal spraken, gingen uiteen en verstonden elkaar niet meer. Ieder leefde met gelijkgestemden in zijn eigen bubbel; elke generatie begreep alleen nog zichzelf en haar eigen belang. De Stille Generatie zat stil in een hoekje. De protestgeneratie protesteerde tegen de kortingen op de pensioenen. Generatie X zei niks. De Patatgeneratie deed zijn eigen ding. En de Millennials bezweken door burn-out en depressie, terwijl ze vrolijke foto’s bleven posten op Facebook en Instagram. Ondertussen groeien de Google Kids op tot een nieuwe generatie.
Momenteel staan vooral de Millennials in de belangstelling: de generatie geboren tussen 1985 en 2000, die volwassen werd in de eenentwintigste eeuw. Wat is er toch aan de hand met deze jonge mensen? Wat zijn dat voor watjes, dat ze al zo jong burn-out raken? Kunnen ze niet meer tegen een stootje? Op feestjes, op het internet en aan borreltafels wordt als oorzaak gewezen op de hoge verwachtingen die deze generatie van zichzelf heeft. Ze gaan ervan uit dat je alles kunt bereiken, alles kunt worden – als je maar wilt, als je maar je best doet. Je hebt je leven in eigen hand. Die toren tot in de hemel is mogelijk, als je maar je kansen benut. Zo hebben ze torenhoge verwachtingen van het leven, die bij het minste zuchtje tegenwind ineenstorten als een toren van Babel. Er zit zeker waarheid in deze verklaringen, maar ik vraag me af van wie de Millennials dat geleerd hebben. Wie heeft hun verteld dat het leven maakbaar is, dat je je succes in eigen hand hebt?
Zwart gat
Ondertussen is de wind om de torens van de Millennials stevig gaan waaien. Studeren is duur – de beurs is omgezet in een leenstelsel. Op jezelf wonen is duur, als je al een kamer of woning kunt vinden. Werk bestaat vaak alleen nog uit flexcontracten, werken voor nop – ‘werkervaringsplaats’ – is een bekend verschijnsel. Waar gepensioneerden 10% gekort worden op hun pensioen, worden Millennials tenminste 10 jaar gekort op hun pensioen, als er tegen die tijd überhaupt nog pensioen bestaat. De torens van de Millennials vallen om. Maar als succes eigen verdienste is, hoe zit het dan als je geen succes hebt? Is mislukking een kwestie van eigen schuld, had je maar harder moeten werken? Zo tuimelen veel Millennials in het zwarte gat van depressie en burn-out.
De ziekte van de Millennials is niet van die generatie alleen. De gedachte dat het leven maakbaar is en daarmee iedereen verantwoordelijk voor zijn eigen succes of falen, is wijdverbreid. De dwang om te presteren en succes te hebben is groot. Het leven voelt voor velen, jonger en ouder, als een ratrace: als je niet mee rent, lig je straks langs de kant van de weg.
Tegenverhaal
Ook in een geloofsgemeenschap en bij het Studentenpastoraat (IPSU) kun je die hete adem in je nek voelen. Moeten wij mee in de maatschappelijke trend van doelen stellen, targets halen, prestatie-afspraken, flexcontracten, focus op ledentallen en begrotingscijfers? Of mogen we vasthouden aan een ander verhaal? Het verhaal dat het leven niet maakbaar is en geen ratrace, maar een reis door het leven, waarin dingen je toevallen, positieve en negatieve. Een reis die je niet alleen gaat, maar samen met de gemeenschap en met God. Een reis waarbij het er niet zozeer om gaat of jij succes hebt, maar hoe je omgaat met wat jou toevalt. Zoals een spreekwoord zegt: shit happens – narigheid overkomt je. De vraag is: wat doe je ermee? In India bouwen ze er huizen van…
Kunnen wij als geloofsgemeenschappen dat tegenverhaal vertellen, dat tegenverhaal zíjn? De gemeenschap als oase. Een plek waar je mag zijn wie je bent, met je successen en je mislukkingen. Waar jouw mens-zijn niet wordt afgemeten aan wat je allemaal doet, wat je hebt bereikt of welke succesverhalen jij kunt posten. Ook wie niets heeft ‘bereikt’, wie niets (meer) doet, wie geen vlotte babbel of succesverhaal heeft, telt mee voor de gemeenschap, voor God. Zo vind ik het een verademing dat de bijbel vol staat met verhalen over minkukels en mislukkingen. Zoals die mislukte toren van Babel. Of koning David, die gezien wordt als de grootste koning ooit, maar toch zijn scheve schaatsen reed. Nobody’s perfect.
Samen onderweg
Al die niet-perfecte mensen krijg je in een geloofsgemeenschap cadeau. Mensen die je in je eigen bubbel misschien nooit ontmoet zou hebben, want in de maatschappij blijken verschillende generaties en sociale klassen nog steeds slecht te mengen. Natuurlijk kan een geloofsgemeenschap ook een beetje bestaan OSM (Ons Soort Mensen), maar je vindt er toch aardig wat cadeaumensen. Zo hoor je verhalen die je anders gemist zou hebben: verhalen van succes en mislukking, van twijfel en optimisme, van doorzetten en bij de pakken neerzitten. Die levensverhalen van anderen zijn waardevol omdat ze helpen om je eigen verhaal te relativeren. De wereld vergaat niet als iets anders uitpakt dan gedacht, mislukkingen en teleurstellingen horen bij het leven. Als jouw toren van Babel instort, is er nog meer in wereld om te ontdekken.
Met al die mensen om je heen kan een geloofsgemeenschap een plaats zijn om te schuilen als je uitgeblust bent, op, somber. Hier mag je op adem komen. Hier is een zacht kussen om in weg te duiken met een kopje warme thee. Een zakdoek, een hand. Of taart, als je samen wilt vieren wat je voor moois is toegevallen. In een geloofsgemeenschap leef je samen het verhaal van mensen met God. Een verhaal waarin het niet alleen draait om jou en jouw succes, maar een verhaal van samen onderweg, van troost en inspiratie, van weten dat je er niet alleen voor staat, maar deel bent van een groter geheel. Van dat verhaal mag jij deel uit maken, van welke generatie je ook bent.
Carolien Cornelissen
Dit artikel is een bewerkte versie van een artikel dat eerder verscheen in Doopsgezind NL, 2018 nr. 5-6.
Recente reacties